vrijdag 30 november 2012

Zelfstandigheid daar moeten we voor blijven knokken.

 
De gemeente Bunschoten zal nog alerter moeten zijn op bewegingen en besluiten die gemeentelijke schaalvergroting in de hand kunnen werken.
De tekst in het regeerakkoord, “We nodigen provincies uit om met gemeenten initiatieven gericht op vergroting van de gemeentelijke schaal te bespreken”, betekend nog niet dat we onze zelfstandigheid zomaar op korte termijn kwijt zullen raken.


Er is voor de voorstanders nog een lange weg te gaan en ik beloof ze een weg die onbegaanbaar is. Besluitvorming moet nog plaatsvinden en Provincies moeten bestuurlijk worden hervormd. Bekent is al wel dat de provincies Noord Holland, Utrecht en de Flevoland samengaan en dat er over de Noordoostpolder later wordt besloten. Ik vermoed dat eerst deze stap in het proces moet worden genomen en dat er dan pas kan worden gesproken over hoe we omgaan met de gemeenten.

En zou het in de jaren toch worden opgelegd en worden we gedwongen wat niet erg democratisch zou zijn, dan in ieder geval geen Amersfoort want dan weet je zeker dat we worden opgeslokt. Dan valt de keuze om strategische redenen op Nijkerk en Zeewolde. Want de kans is dan veel groter dat we het eiland in de groene zee blijven en onze cultuur in stand kunnen houden.

Het uitgangpunt van de LDP Bunschoten Spakenburg is dat we zelfstandig blijven.
Ondergetekende zit ook in de stuurgroep die de richting aangeeft betreffende de bestuurlijke toekomst van de gemeente Bunschoten. En als een lokale, hier geboren en getogen Bunschoter zal ik me blijven inzetten voor die zelfstandigheid.

Daar zit niets tussen.
De plaatselijke cultuur en de gebruiken moeten worden verdedigd en die laten we niet (nooit) zonder slag of stoot los. Het laatste woord hierover is nog niet gesproken.
Er zijn meer wegen die naar Rome leiden en annexeren hoort daar niet bij.
Maar voorlopig maak ik me nog niet zenuwachtig, dit gezien de lange weg die nog is te gaan.

Veerpont Eemdijk


 
De vraag of de veerpont op Eemdijk ook op zondag moet varen is niet zomaar in één zin te beantwoorden. Het bericht kwam voor mij als een donderslag bij heldere hemel en het onderwerp was dus onbekend. Navraag heeft duidelijk gemaakt dat de pont voor het deel kaartverkoop wordt beheerd door twee burgers zij houden de pont in de vaart en dit doen ze op eigen risico.


De gemeente zorgt voor het onderhoud en komt jaarlijks enige tienduizenden euro’s  tekort aan deze plicht en faciliteit

Dan blijft de vraag nog over in hoeverre de gemeente zeggenschap heeft over de mate van bedrijfsvoering. Zijn er bijvoorbeeld afspraken gemaakt over opening en sluitingstijden?
Ja, er zijn in overleg afspraken over de tarieven en over het wat nu ter sprake komt, de opening en sluitingstijd.

We moeten ons ook eens afvragen of het een vraag is van Eemnes of dat het een eis is?
Dat is niet zo. Er is door de wethouder ambtelijk overleg geweest en in het kader van de bezuinigingen is gevraagd of Eemnes interesse heeft om de pont voor een deel mede te bekostigen. Eemnes heeft wel de vraag gesteld maar niet de eis gesteld om op zondag open te gaan. Eemnes is wel coulant geweest en heeft wel een structurele bijdrage toegezegd en dit opgenomen in hun begroting.

Naast de principiële kwestie die meeweegt komen bij mij wat meer vragen op die betrekking hebben op het zakelijke aspect. Wat is de meerwaarde in financiële zin van een zondagopening of kost het alleen maar geld? Ik denk niet dat het verstandig is om de pont op de zondag te exploiteren. De exploitatie van de pont kost de gemeente jaarlijks al geld en de geschiedenis heeft geleerd dat de zondag geen positieve exploitatie laat zien.
Dus alles meewegende zeg ik niet doen. Hier zit niemand op te wachten.

Eén ding is ook zeker, ik ben zelf niet voornemens gebruik te maken van de veerpont op zondag. Als ik dan toch een stukje ga rijden met de auto, of ga fietsen, dan neem ik daar de tijd voor en wil in ieder geval ook genieten van het stuk Eemdijk richting Baarn en Eembrugge.

Motie LDP Bunschoten voor VV Eemdijk haalde het niet.


De LDP Bunschoten Spakenburg diende tijdens de begrotingsraad een motie in. In de motie werd gevraagd om een tijdelijke stopzetting van de huur voor de velden van de V.V. Eemdijk. De motie moest de druk op het college vergroten om de velden van de V.V. Eemdijk met spoed kwalitatief te verbeteren.



De motie werd gesteund door het raadslid dhr. Van Diermen van de CAP, die anders stemde dan zijn fractiegenoten die tegen de motie stemde. Ook de CU het CDA en de VVD stemde tegen. De SVP moest om redenen verstek laten gaan.

De motie van de LDP voor de V.V. Eemdijk, die de druk op het college moest verhogen werd niet door de meerderheid van de raad aangenomen. De mooie woorden van enige tijd geleden blijken geen waarde te hebben en zelfs een beetje druk op het college om iedereen tevreden te stellen werd niet gehonoreerd door deze partijen. 

De prijs zou (tijdelijk) ongeveer op een € 625,00 per maand komen. Zou de gemeente haast maken dan kan de "schade" beperkt blijven. Deze kosten moeten de V.V. Eemdijk compenseren in het omzetverlies wat ze de laatste jaren lijden door de vele afgelastingen.
Een eerlijke motie als je ziet wat deze motie zou kunnen veroorzaken.
Namelijk versnelt een oplossing voor de velden zoeken en de uitvoering snel realiseren.

Ook is de vraag gesteld of de vereniging Eemdijk extra moet betalen voor het gebruik van het gebruik van het rugbyveld. Iedereen die deze vergadering afluistert zal merken dat er na herhaaldelijk aandringen een onduidelijk antwoord wordt gegeven. De wethouder had gewoon kunnen zeggen "ja, ze betalen daarvoor een extra bedrag". In ieder geval is dat het bericht wat ik heb gehad vanuit de vereniging. Dan zou je toch ook denken dat door het beperkte gebruik van de eigen velden een bedrag in mindering wordt gebracht, dat zou reëel zijn. Dit ook gezien de omzet reducering zou dit redelijk zijn, omdat er regelmatig wordt afgelast.
Maar dit blijkt niet het geval te zijn. In ieder geval is het duidelijk dat er tegenstellingen zitten in het hele verhaal en er meer openheid nodig is om alle details op tafel te krijgen. Uitstel en je wegdraaien van het probleem heeft voor de gemeente geen zin. Als het niet goed is komen de kosten toch. Je kan een post onvoorzien voorkomen, maar dan moet je wel realistisch gaan kijken naar het probleem. Dit geldt voor alle partijen. En daarbij kosten professorische oplossingen ook geld maar lossen voor de lange termijn niets op.

De gemeente weet dat een ondeugdelijke drainering de hoofdoorzaak is die er voor zorgt dat de velden niet optimaal zijn. Ze hebben geprobeerd om voor de start van de competitie een noodverband aan te leggen door leidingen door de ondergrond te schieten. Dit lukte niet omdat de grond te hard was. Iets wat duid op de aanwezigheid van kleigrond wat het water niet goed doorlaat.
Ook weggegooid geld als je weet dat een goed werkende drainering een goede ondergrond met een goede opbouw nodig heeft. Inmiddels lijkt het dat er al ruim € 20.000 extra is gespendeerd maar het blijkt dat er ondanks deze inzet weinig vooruitgang is geboekt.

Ook moet een betrouwbare overheid zorgen dat zij de wet respecteert.
We weten ook dat er in het Burgerlijk Wetboek onder huurrecht een tekst is opgenomen " De verhuurder is verplicht het goed in alle opzichten in goede staat van onderhoud te leveren".
En dat blijkt nu niet zo te zijn. Waar dit op uitloopt en hoeveel het college nog wil spenderen om de poreuze band te plakken is nog onbekend. Een goed plan presenteren lijkt me in ieder geval beter om de schade te beperken en daarmee gelijk te voldoen aan je verplichting.

maandag 19 november 2012

Geuronderzoek Bunschoten

Nieuwsbrief geuronderzoek Bunschoten


Binnenkort start in opdracht van de provincie  een zogenaamd geuronderzoek in Bunschoten. Dit onderzoek wordt uitgevoerd naar aanleiding van geurklachten op en rondom bedrijventerrein Zuidwenk. Om de direct betrokkenen en belangstellenden goed op de hoogte te houden, zullen we de komende tijd minimaal drie nieuwsbrieven over dit onderzoek en het verloop ervan versturen.
In deze eerste nieuwsbrief informeren wij u over de opzet van het onderzoek en wat er precies gebeurt tijdens het onderzoek.


Het is een open deur: geur neem je waar met je neus. Ruiken is nu eenmaal een zintuiglijke eigenschap. Een apparaat kan dat niet voor ons doen, want een apparaat kan misschien wel de aanwezigheid van allerlei stoffen meten, maar weet niet wat dat voor geur veroorzaakt bij ons. Daarom bestaat de basis van elk geuronderzoek nog steeds uit het gewoon ruiken door mensen. In de praktijk zijn dat zogenoemde ‘geurpanels’, die op een officieel gestandaardiseerde wijze in een laboratorium ruiken aan geurmonsters of rechtstreeks buiten in het veld geurwaarnemingen doen.


Geurpanels

Voor het onderzoek in Bunschoten worden ook geurpanels ingezet. Dit zijn enkele ervaren onderzoekers van Witteveen+Bos (voor meer informatie over Witteveen + Bos: www.witteveenbos.nl ) die de komende twee maanden heel regelmatig op en rond het bedrijventerrein gaan ‘snuffelen’. Ze doen dit steeds op een systematische wijze, door geurpluimen windafwaarts van de (mogelijke) bron te benaderen. Ze kunnen verschillende geuren onderscheiden en zo vaststellen van welke plaats welke geur komt én ook hoe sterk die is. Zo kunnen de belangrijkste bronnen worden opgespoord, op een objectieve manier. Deze methode wordt vaak toegepast in Nederland.

Er is helaas één nadeel aan deze methode. De panels kunnen natuurlijk niet continu aanwezig zijn. En geur komt bij bedrijven niet altijd continu vrij. Het zijn vaak tijdelijke geurpieken, soms maar enkele minuten of enkele uren. Die overigens heel hinderlijk kunnen zijn. De oorzaak is soms een storing of een andere afwijking in een proces van een bedrijf. De kans is dus aanwezig dat de geurpanels deze pieken net missen. Daarom zal ook worden geprobeerd om bijvoorbeeld bij klachten snel ter plaatse te zijn om dan de metingen uit te voeren.

Elektronische neuzen

En om die geurpieken toch zoveel mogelijk te kunnen opsporen, gaan we daarnaast nog iets nieuws doen. We gaan meetapparaten gebruiken en neerzetten: zogenaamde ‘elektronische neuzen’. Die hebben het voordeel dat ze continu aanwezig kunnen zijn.
Maar hoe kan een elektronisch apparaat nu ruiken?
Zoals we eerder meldden: eigenlijk kan alleen onze neus dat.
De elektronische neuzen meten dan ook geen geur, maar meten veranderingen in de samenstelling van de lucht. Om dat te kunnen doen is zo‘n elektronische neus opgebouwd uit verschillende sensoren, die allemaal verschillend reageren op stoffen in de lucht.

Zo geven ze steeds een patroon van signalen. In het geuronderzoek in Bunschoten wordt nagegaan of de elektronische neuzen ‘getraind’ kunnen worden op de geuren die we daar waarnemen. De geurpanels nemen de elektronische neuzen mee in het veld en kijken zodra ze wat ruiken of er dan óók bij de neuzen bepaalde patronen zijn te herkennen. Als dat lukt, dan kunnen later de elektronische neuzen worden gebruikt om continu op die patronen te letten.

Deze methode is nog erg nieuw en is de afgelopen jaren getest door de DCMR (www.dcmr.nl) in Rijnmond. Daar heeft het goed gewerkt, maar de typische geuren komen daar van de chemische industrie en zijn dus anders dan in Bunschoten. Als de elektronische neuzen ook in Bunschoten de geuren kunnen onderscheiden, scheelt dat veel werk. Anders zullen het toch de echte neuzen zijn, die de duidelijkheid moeten geven.


U kunt zich via de website van de provincie Utrecht (www.provincie-utrecht.nl ) abonneren op deze nieuwsbrief. Vul daarvoor uw email in en we zorgen ervoor dat de volgende nieuwsbrief in uw mailbox valt.

dinsdag 13 november 2012

CDA en VVD in gemeenteraad Bunschoten willen verenigingen financieel extra belasten.

Bunschoten heeft een rijk verenigingsleven. Iets wat goed is voor  een samenleving.
De sociale contacten bloeien op en sport en spel zijn goed voor lichaam en geest. De LDP steunt dit verenigingsleven. Het komt ten goede aan onze eigen burgers, en dat mag dan ook worden gesteund. Uiteindelijk is het goed voor de plaatselijke maatschappelijke en sociale ontwikkeling. En als zelfstandige gemeente heb je dit ook nodig. 

De verenigingen betalen voor de accommodatie die ze hebben.
Of dit nu een zaal is of een voetbalveld of een bak met water zoals de  watersportvereniging dit noemt, iedere vereniging krijgt de kans om hun hobby uit te oefenen. Dit wordt gemeentelijk ondersteund door directe en indirecte subsidies. Het laatste kun je opvatten als het leveren van diensten of faciliteiten zoals ondersteuning in het onderhoud.
Kortom, zie het als een korting en een ondersteuning m.b.t. de kosten van een accommodatie.
En uiteindelijk heeft een verhuurder (in dit geval de gemeente) ook de plicht om de zaak die ze verhuren, functioneel in stand te houden. Deze (deel) steun werk hieraan mee.

De VVD en het CDA wilden deze indirecte directe subsidies tijdens de behandeling van de begroting verminderen. Dit door middel van een VVD amendement m.b.t. de directe en indirecte subsidie, en een CDA motie die betrekking had op het verminderen van de indirecte subsidie.
Het CDA merkte dat de steun van de gemeenteraad er niet was en trok de motie verstandig in, maar het enige fractielid van de VVD, De Boer, probeerde de korting via zijn amendement toch eigenwijs door te zetten.

Gelukkig voor de verenigingen in de gemeente Bunschoten werd er (zelfs door het CDA) tegengestemd en werd dit amendement naar de prullenbak verwezen. De korting die dit amendement teweeg had gebracht zou de verenigingen 2% kosten van de som van de verleende indirecte en directe subsidies. Vreemd was ook dat er niet werd nagedacht over het feit wie hier uiteindelijk voor op zou moeten draaien.
Sport is voor sommige mensen al niet betaalbaar en juist deze mensen zouden op de eerste plaats worden getroffen. Vaak mensen die door een minimum inkomen al worden geholpen om mee te doen aan het verenigingsleven.
En verder zouden alle leden van de verenigingen hiervoor op moeten draaien.
Deze korting zou dus een indirecte belasting worden voor de vele leden die lid zijn van een vereniging in de gemeente Bunschoten.

Het CDA had een motie ingediend die de korting op de indirecte subsidies moest veroorzaken. De verenigingen zouden door deze korting naar rato veel in moeten leveren.
Het onderhoud moest maar meer door vrijwilligers gebeuren vonden ze.
Blijkbaar weten ze totaal niet wat deze vrijwilligers bij de plaatselijke sportverenigingen al doen. De vrijwilligers houden de verenigingen al in stand mag je wel stellen. Zonder deze mensen is er geen verenigingsleven. Het zijn de mensen die onbezoldigd met hun hele ziel en zaligheid dit maatschappelijk doel steunen.

En daardoor zou ook de continuïteit van het onderhoud in gevaar komen omdat je de vrijwilligers niet kan verplichten om gebouwen en velden te onderhouden. Leuk en fijn dat ze er zijn, maar je mag niet alles van ze verwachten. 

Blijkbaar missen de bedenkers van dit soort moties en amendementen iets, en dat is het gevoel van saamhorigheid en het gemeenschappelijke betrokken zijn. En lijken ze niet bereid om de consequenties daarvan te dragen. Liever elk voor zich lijkt het.
Ook lijkt het erop dat scoren op politiek niveau een hogere prioriteit heeft dan nadenken over de gevolgen, namelijk het feit dat het weer ten koste gaat van onze eigen burgers.

Een blunder dus om het maar eens in sporttermen te benoemen, een blunder die grote gevolgen zou kunnen hebben voor het plaatselijk verenigingsleven. Maar blijkbaar hebben deze lieden niet zoveel op met de plaatselijke verenigingen en willen ze de burger op die manier ook maatschappelijk uitkleden.