maandag 3 december 2012

Roerende-zaakbelastingen watervilla en havengeld boten en schepen.


In de commissie Bestuur&Middelen van 29 november 2012 is door de heer H. van de Mheen van de LDP een vraag gesteld naar aanleiding van het raadsvoorstel 833 "Belastingtarieven 2013".
VRAAG/onderwerp: "Systematiek belasting op watervilla’s ten opzichte van jachten waar mensen wonen.
Ontstaat er geen rechtsongelijkheid?"

Wethouder Koops heeft als tijdelijk vervanger van wethouder Nagel toegezegd hierover te zullen rapporteren vóór de raadsvergadering van 13 december 2012. Hierbij het antwoord.

Roerende-zaakbelastingen
Gebaseerd op artikel 221 van de Gemeentewet kan de gemeente een roerende ruimte belasting voor woonruimten heffen (roerende zaak belasting) van de eigenaar van o.a. een watervilla.
De gedachte achter deze belasting is dat deze eigenaren ook belang hebben bij collectieve voorzieningen die de gemeente hen biedt. Peildatum voor deze heffing is 1 januari van een kalenderjaar.

Havengeld
Gebaseerd op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet, kan de gemeente een havengeld heffen van een gebruiker van een ligplaats of voor het voor anker gaan in een haven.

Verschillen
De ligplaats voor de heffing van een roerende zaakbelasting is gebaseerd op het uitgangspunt dat sprake is van een permanent karakter. Dit blijkt veelal uit de benodigde omgevingsvergunning voor de watervilla welke wordt geplaatst aan meerpalen, de aanwijzing voor een formele ligplaats, rioolaansluiting en elektra. Ook de inschrijving van bewoners in de gemeentelijke basisregistratie personen kan een aanwijzing zijn van permanente bewoning.

De ligplaats voor de heffing van havengeld is gebaseerd op het uitgangspunt dat sprake is van een tijdelijk karakter. De bestemming van een haven is niet bestemd als woongebied. Verder ontbreken eerdergenoemde voorzieningen, zoals vermeld in de vorige alinea. Overigens zou er sprake kunnen zijn van illegale bewoning van schepen in de haven, ook zonder dat sprake is van de relevante voorzieningen. In dat geval wordt bij constatering handhavend opgetreden door de afdeling RO&V.

Verder kent de verordening havengelden wel tarieven voor woonarken. Deze tarieven variëren van dagtarieven, weektarieven, kwartaaltarieven tot jaartarieven. In beginsel hebben deze tarieven een tijdelijk karakter. Verder zijn deze woonarken niet vast bevestigd aan meerpalen, waardoor een omgevingsvergunning achterwege kan blijven. Het karakter van het verblijf is hierdoor niet permanent.

Conclusie
Beide heffingen hebben in beginsel een ander fiscaal uitgangspunt en zijn niet met elkaar vergelijkbaar. Van rechtsongelijkheid kan dan ook geen sprake zijn.

(Bron: Gemeente Bunschoten)